Vlechten volgens Fröbel
In de tijd van Fröbel werden de leermiddelen ingedeeld in groepen.
Groep A: de gaven dozen van Fröbel; de eerste tot en met de zesde gave met o.a. de bekende
bouwblokjes.
Groep B: de mozaïekmaterialen, de ringen en stokjes, de vlechtlatten, waarmee werd geweven en het
legspel.
Groep C: het vouwen, knippen en plakken en het boetseren.
In groep D kwamen de vlechtmatjes en daarna het papierwerk.
Alles werd door Fröbel aangeboden volgens een reeks. Er zit dus een bepaalde volgorde in.
1. Bladwijzer (boekenlegger)
Op 2 lange repen worden 12 korte reepjes ingevlochten (verdeel een lange reep in 4 delen).
2. Bladwijzer 2
Als de leerlingen de eerste bladwijzer nog niet alleen kunnen maken, werd dit nog weer herhaald op een later tijdstip met fijnere vlechtrepen.
3. Portretlijstje 4. Servetband
6. Bakje met brede repen 7. Doosje in kube vorm 8. Lucifershanger
9. Bladwijzer in kruisvorm 10. poppenmutsje 11. Flaconkleedje
* Sterren maken
12. Mandje met sterren
* Sterren met punten en noppen
13. Mandje met sterren en noppen 14. Portretlijstje met sterretjes
15. Gevlochten
doosje 16. Het
naaldenboekje
17. Boekje voor visitekaartjes
Bron: De Kindertuin; handleiding bij de ontwikkeling van het kind van 3 tot 7 jaar volgens de methode van Fröbel door : Joh. Wierts van Coehoorn-Stout
Het afwerken van vlechtwerk:
Hieronder vind je voorbeelden van vlechtwerk:
Vaderdag op OBS de Bosrank in Havelte:
De kinderen van groep 2 maakten deze boekenleggers. Deze hebben we gelamineerd, zodat ze voor altijd mooi blijven.